Treexpert BV
BTW BE 0842 379 177
Goorstraat 3a
2970 Schilde
E: info@treexpert.be
T: +32 (0)3 376 20 01
© Copyright Treexpert.be – Algemene voorwaarden
Een tomografie is een onderzoekstechniek waarbij op basis van geluidsgolven een beeld wordt gevormd van de inwendige toestand van een boom (figuur 1). Verschillende sensoren die op de stam geplaatst worden, registreren de snelheid van een geluidsimpuls doorheen het hout. De geometrie van de boom wordt heel accuraat ingemeten en op basis daarvan kan de staat van de stam op die plaats in kaart worden gebracht. Holtes en schimmelaantastingen kunnen op die manier geëvalueerd worden. Op basis van de hoeveelheid gezond hout kan berekend worden of er een verhoogd risico op breuk is.
De boomvorm, de houtsoort, windbelasting en het resultaat van de meting geven aanwijzingen over hoe een boom eventueel kan worden gesnoeid om de belasting op het zwakke punt in de stam, takken of wortels te verminderen.
Van het tomografisch onderzoek wordt een objectief verslag opgemaakt met een advies voor duurzaam beheer van de desbetreffende boom/bomen.
Een treetronic is een onderzoekstechniek waarbij op basis van elektrische weerstand een beeld wordt gevormd van de inwendige toestand van de boom. Een lage weerstand, gemeten op locaties met een hoger vochtgehalte, vertaalt zich in een blauwe kleur. Holten of drogere houtzones verhogen de weerstand en zijn rood gekleurd (zie figuur 2). Aan de hand van het meetresultaat wordt ondermeer inzichtelijk of bijvoorbeeld de blauwe zone uit de Picus tomograafmeting daadwerkelijk een holte is. Tevens kan gezond hout (bruine kleur op de tomografie) toch aangetast blijken middels een treetronic-meting. Dit type meting is dus een aanvulling op de picus tomografie. Bij bepaalde type aantastingen kan men door combinatie van de twee resultaten een completer beeld krijgen van de restwand en de graad van aantasting.
Van de treetronic wordt een objectief verslag opgemaakt met een advies voor verder beheer van de desbetreffende boom/bomen.
Een trekproef is een niet destructieve onderzoekstechniek waarmee de verankering van een boom in de grond gecontroleerd kan worden. Om de windbelasting op de kruin te simuleren, wordt met een lier een trekkracht op de stam uitgeoefend en gemeten. Daarbij wordt de beweging van de kluit met zeer gevoelige sensoren geregistreerd. Op basis van de reactie van de boom bij een beperkte belasting, kan berekend worden welke maximale windbelasting de boom kan weerstaan.
Aan de hand van een trekproef kan bepaald worden of er een verhoogd risico op windworp is en in welke mate een boom gesnoeid moet worden om voldoende veilig te zijn.
Van de trekproef wordt een objectief verslag opgemaakt met een advies voor verder beheer van de desbetreffende boom/bomen.
Bij een kliminspectie wordt de kroon van een boom geïnspecteerd door middel van touwtechnieken en/of met behulp van een hoogtewerker. Beschadigingen en defecten die mogelijk een risico vormen worden geregistreerd en opgemeten.
Van de inspectie wordt een objectief verslag opgemaakt met een advies voor verder beheer van de desbetreffende boom/bomen.
Aan de hand van de Uniforme Methode voor de waardebepaling van bomen, opgesteld door de Vereniging voor Openbaar Groen (VVOG), kan de monetaire boomwaarde op een objectieve manier bepaald worden. Op basis van de stamdoorsnede en verscheidene boomspecifieke parameters wordt de waarde berekend.
Daarnaast geeft deze methode ook richtlijnen om de waarde van een mogelijke schadevergoeding te bepalen op basis van alle kosten die nodig zijn voor verzorging of herstel van de bomen.
Voor de boomwaardebepaling leggen we de plaatsbeschrijving, de huidige conditie en de bestaande beschadigingen van de desbetreffende boom of bomen vast.
Van het onderzoek wordt een objectief verslag opgemaakt waarbij de monetaire waarde volgens de methode van de VVOG wordt opgetekend.
Bij een groeiplaatsonderzoek worden de ondergrondse situatie en het bodemprofiel in kaart gebracht. Meestal bestaat een groeiplaatsonderzoek uit enkele profielboringen (zie figuur 1) en ten minste één profielkuil (zie figuur 2), afhankelijk van de grootte van het onderzoeksobject en de heterogeniteit van de ondergrond.
Het basisprincipe voor de uitvoering van een groeiplaatsonderzoek is dat de ondergrondse situatie voor een groot deel bepalend is voor de bovengrondse ontwikkelingsmogelijkheden en het eindbeeld dat een boom kan bereiken. Andersom geeft de bovengrondse conditie een indicatie over de ondergrondse groeiomstandigheden. Indien de ondergrondse groeiomstandigheden te wensen over laten, zal de boom een verminderde conditie vertonen. Een boom met een verminderde conditie heeft minder kans om zijn potentiële eindbeeld te bekomen of te behouden en zal vroegtijdig gebreken vertonen en afsterven.
Van het groeiplaatsonderzoek wordt een objectief verslag opgemaakt met een advies voor verder beheer van de desbetreffende boom/bomen.
Deze techniek wordt gebruikt om na te gaan tot waar de wortelzone van een boom zich uitstrekt en hoe een boom zich ondergronds heeft ontwikkeld. Middels een ‘Tree Radar Unit’ wordt een scan van de beworteling gemaakt. Deze techniek wordt vaak ingezet wanneer er boombeschermende maatregelen moeten getroffen worden bij bouw- en/of graafwerken.
Tree Radar Unit is een techniek die gebruikt maakt van grondpenetratie-radar waarbij een beeld van de ondergrond gemaakt wordt. Een elektromagnetische golf wordt met een radarantenne de grond ingestuurd. Bij contrasten (boomwortels) zal de golf gereflecteerd worden. Door een serie metingen in lijnen en/of cirkels om de boom heen, over het grondvlak uit te voeren, wordt een radargram verkregen. Dit radargram wordt vervolgens geïnterpreteerd op de aanwezigheid van wortels vanaf een diameter van 1,5 cm of meer. Dit is afhankelijk van welke antenne gebruikt wordt. Met de Tree Radar Unit is het mogelijk wortels te detecteren onder verhardingen. De methode is schadevrij.
Van de wortelscan wordt een objectief verslag opgemaakt met een advies voor verder beheer van de desbetreffende boom/bomen.