Je tuin: 3 vragen en 7 tips

Drie vragen over je tuin

  1. Zijn alle elementen om van je tuin een leefgebied voor een bepaalde soort/groep te maken aanwezig?
    Bv. niet enkel nestkastjes ophangen maar ook struiken en bomen waarin ze voedsel kunnen vinden.
    Niet enkel een bijenhotel maar ook nectarplanten.
    Niet enkel een vlinderstruik maar ook brandnetels en lang gras waarop de rupsen kunnen leven.
  2. Als een beplanting niet groeit verder kijken dan ziekten en plagen maar bekijken wat de echte oorzaak is. Te droog? Te nat? Te veel schaduw? Slechte bodem? Geen mulchlaag?
    Als een beplanting ergens niet haalbaar is (bv gazon onder bomen) omvormen tot een passende beplanting eerder dan ieder jaar te verticuteren, mesten en sproeien.
  3. Een actuele vraag is iets met water. Hoe vaak besproei je de planten in je tuin en is dat nodig? Indien ja dan is er iets mis met de plantenkeuze of groeiomstandigheden. Wat gebeurt er met al het water dat in mijn tuin en op mijn daken valt? Wordt alles zo snel mogelijk afgevoerd of kan het infiltreren of wordt het hergebruikt? Misschien zijn er wel mogelijkheden om overbodige verharding te verwijderen?

Zeven tips voor je tuin

  1. Accepteer veranderingen en laat je tuin evolueren
    Wanneer bomen en struiken volwassen worden en beplantingen dichter worden, neemt de beschaduwde oppervlakte toe en verandert het microklimaat. Hierbij horen vaak andere planten dan de originele pioniersvegetatie.
  2. Zie opportuniteiten: een molshoop is een kiembed voor éénjarigen. Een dode boom of struik kan evolueren tot een insectenhotel of een nestpaal voor spechten.
  3. De natuur is altijd ‘op beeld’. In het bos is het gras nooit ‘te lang’ of de haag ‘niet geschoren’. Een plant die natuurlijk kan uitgroeien ziet er nooit onderhouden uit.
  4. Zorg dat bladeren onder bomen en struiken kunnen blijven liggen. Dit is niet alleen beter voor de gezondheid van de plant, maar spaart je ook hele hoop werk en irritatie door bladblazers die de weekendrust verstoren.
  5. Gebruik planten die passen in bij de plaatselijke omstandigheden (bodem, vocht en licht).
  6. Onkruid bestaat niet. Alle planten hebben een functie in het ecologische web. Een gazon met madeliefjes en paardenbloemen is veel mooier en ecologisch waardevoller dan een groen biljartlaken.
  7. Kijk verder dan je eigen tuin(hek). Schuttingen en draadafsluitingen vormen niet alleen een barrière voor dieren, maar ook voor mensen. Tuinen die melt elkaar verbonden zijn wakkeren niet alleen verplaatsingen van dieren maar ook sociale contacten tussen mensen aan.